DE EEKHOORN Een echte boombewoner, die als een acrobaat door de bomen rent en springt. Maar ook op de bosbodem voelt hij zich thuis. Eekhoorns vallen op door hun grote pluimstaart, gepluimde oren, grote ogen en lange tenen met lange, scherpe nagels. De oorpluimen zijn in de winter veel langer dan in de zomer bij volwassen dieren. De vachtkleur van rug en staart varieert van rood(oranje) tot kastanje- of donkerbruin. De buik heeft echter een witte vacht die duidelijk afsteekt tegen de rug vacht. De wintervacht is donkerder en grijzer dan de zomervacht. De staart wordt recht gehouden bij het rennen en dient als evenwicht bij het klimmen en springen. Staart en oren hebben ook een signaalfunctie naar soortgenoten toe. De voorpoten zijn veel korter dan de achterpoten. De eekhoorn (ook wel gewone of rode eekhoorn genoemd) is net als bevers, hamsters en muizen een knaagdier. De Latijnse naam van de eekhoorn betekent ‘gewone schaduwstaart’. Dat is vanwege zijn karakteristieke zithouding, met de staart over de rug.